God heeft de joden beloofd goed voor ze te zorgen, als zij zich houden aan de
regels die hij gegeven heeft. Deze regels heeft hij aan
Mozes
doorgegeven, en zijn met andere boeken verzameld in de
Tenach. Om
te laten zien dat zij graag door God geholpen willen worden, gedragen joden zich
heel netjes volgens de regels.
Tenminste, die joden die dat nodig vinden. Er zijn tegenwoordig ook joodse
mensen die zeggen dat je niet altijd hoeft te laten zien dat je gelooft, dat je
dat ook kunt voelen, zonder alle regels precies op te volgen. En dan zijn er ook
nog mensen die het helemaal niet meer nodig vinden om te geloven. Zo kun je dus
drie soorten zien:
- Mensen die sterk geloven, en alles volgens de voorschriften doen (dit noem je ook wel orthodox). - Mensen die wel geloven, maar niet alles volgens de regels doen. - Mensen die geloven niet meer nodig vinden.
|
Voor de mensen die volgens de voorschriften leven, is er een hele lijst met
wat je wel en niet mag doen. Daarover kun je hier lezen. Het begint allemaal bij de
10 geboden.
Die heeft God aan mozes doorgegeven op de berg
Sinaï.
Mozes heeft de geboden in twee stenen tafelen gekerfd.
Het hele jaar door zijn er speciale dagen. Voor joden zijn deze dagen
feestdagen. In de kalender kun je er een paar
vinden. Voor elk feest is een speciale manier om het te organiseren.
Deze feesten staan ook beschreven in de Tenach.
Om te laten zien dat joden zich heel dicht bij God voelen,
bidden
zij heel veel. Niet alleen de vaste gebeden op vaste tijden, zoals voor het
eten, of voor het
slapen gaan. Er wordt eigenlijk
bij elke bijzondere gebeurtenis een klein gebed gezegd. Als er een vaas van de
kast valt, en hij gaat niet stuk, kun je iemand horen zeggen: "Oy, dat ging
net goed. Dank." Dit kun je zien als een klein gebed tot God om te
bedanken. Zo zijn joden de hele dag bezig met hun verbond met God.
Er is een plaats waar veel mensen op vaste tijden samen komen om samen te
bidden. Dit is de
synagoge
. Ook hier zijn vaste regels en plekken om bepaalde dingen te doen.
In het dagelijks leven zijn er ook een paar dingen die laten zien dat een
joods iemand de hele tijd met zijn geloof verbonden is. Zo hangt er aan de
voordeur een klein kokertje, vaak mooi versierd, met daarin een stukje
perkament.
Daarop staat een gebed geschreven. Dit kokertje noem je een mezoezah. Bij het bidden dragen veel joden tefillien. Dit zijn leren riemen met halverwege een leren doosje, waar een stuk perkament in zit met bepaalde regels uit de Thora. Er worden twee tefillien gedragen, een voor op het hoofd en een om de linker arm. De leren riem wordt om de arm gedraaid. Op deze manier is het heilige woord zo dicht mogelijk bij de gedachten en het hart. |
Bij het bidden dragen joodse mannen een klein kapje op het hoofd, dat heet een
keppeltje. Dit zorgt ervoor dat je steeds iets boven je voelt, en het herinnert
je eraan dat er iemand over je waakt. Ook draagt men een kleed over de
schouders, dat heet een talliet. Aan de punten van dit gebedskleed hangen
draden, die tsietsiet worden genoemd. Zij zijn het symbool voor het woord van
God.
In het leven van de joden zijn vier momenten heel belangrijk. Zij horen zo
sterk bij het alledaagse leven, dat zonder deze momenten het leven niet compleet
zou zijn.
Sjabbat | De zevende dag van de week, rustdag. |
Bar-Mitswah | Volwassen worden van het kind. |
Choepah | Trouwen. |
Sjiva | Doodgaan en rouw. |