Pesach is het feest ter herdenking van de uittocht uit Egypte. Er gaan veel
voorbereidingen aan vooraf en ook tijdens het feest zijn er een paar regels waar
iedereen aan meedoet.
Een week lang wordt brood gegeten zonder gist erin, omdat bij de tocht door de
woestijn geen gist te vinden was. Op de eerste avond van Pesach wordt het hele
huis doorzocht op stukjes brood, chameets genoemd. Er mag in het hele huis geen
stukje meer te vinden zijn. Als het hele huis vrij is, gaan de mensen beginnen
met de seder-maaltijd. Dit is een speciaal gerecht waar een speciale behandeling
bij hoort.
De jongste van het gezin stelt vier vragen over de uittocht, die door de vader
beantwoord worden. Voor de maaltijd begint, breekt vader het eerste stuk brood
in tweeën en verstop het grootste stuk ergens in huis. Dit stuk wordt de
afikoman genoemd. De kinderen mogen daarna het stuk gaan zoeken. Wie het vindt
krijgt een cadeautje.
De maaltijd bestaat uit een paar heerlijke gerechten, heel belangrijk bij de
maaltijd is een schaal met zes kleinere schaaltjes,
waarin gerechten liggen die een betekenis voor de uittocht hebben. Op de schaal
liggen de volgende gerechten:
Een gebraden botje dat staat voor het offer van het lam |
Een verbrand ei dat herinnert aan de offers in de tempel, die later verwoest werd |
Bittere kruiden zoals mierikswortel, die herinneren aan de slechte tijd als slaven |
Een mengsel van noten, appels en wijn, dat herinnert aan de klei voor de bouw van de tempel |
Een schaaltje met zout water, de tranen van de slaven |
groente als hoop op een goede toekomst |