Het offer van Abraham

Abraham had aan God beloofd alles te doen wij Hij zei. Op een dag testte God het geloof van Abraham en zei hem dat hij zijn zoon Izaak moest offeren. Hij moest met Izaak naar de berg Moria gaan en daarboven zijn zoon doden voor God.

Abraham snapte niet waarom zijn God hem dit vroeg. Hij dacht dat hij altijd alles gedaan had om Hem tevreden te stellen. Maar omdat hij nog steeds sterk geloofde in zijn God, nam hij zijn zoon mee naar de berg. Boven aangekomen stonden zij stil. Met tranen in zijn ogen hief Abraham zijn mes omhoog.

Op dat moment sprak God tot Abraham. Hij had bewezen alles te willen doen voor God. Abraham hoefde zijn zoon niet te offeren. In de buurt bleek een schaap in de struiken vast te zitten. Uit dankbaarheid offerde Abraham het dier voor God.