Mohammed werd geboren in Mekka. Toen hij nog jong was werd hij wees en
opgevoed door zijn oom. Later kwam hij in dienst bij Khadidja, een rijke
koopvrouw. Zij kreeg vertrouwen in Mohammed en gaf hem de leiding van een
belangrijke karavaan. Later zouden zij met elkaar trouwen.
Toen Mohammed 40 jaar oud was, ging hij in de maand ramadan een tijdje op een
berg zitten. Daar sprak de engel Gabriël tot hem. Deze zei dat Mohammed moest
onthouden en doorvertellen wat hij ging vertellen. Zo kreeg Mohammed veel
verhalen van Allah te horen. Hij was wel bang en wist niet wat hij moest doen,
maar zijn vrouw steunde hem. Toen ging Mohammed de mensen vertellen over Allah.
In Mekka wilden niet veel mensen aanhoren wat hij vertelde. Dus besloot Mohammed
naar Medina te gaan, waar meer mensen naar hem luisterden. In de jaren daarna
heeft Mohammed veel verhalen van Allah gehoord, en doorverteld aan andere
mensen. Hij is een belangrijke man in Medina geworden. Tien jaar later werd hij
plots ziek en is overleden. Nog steeds is hij de belangrijkste verteller van de
islam. Al zijn verhalen zijn opgeschreven in de koran.